*** Gent, oktober 2022 ***
Begin deze zomer hoorden we haar nog op de sofa van Friedl Lesage in Touché. Ze sprak over verwachtingen en sportdoelen.
Vandaag zijn die ambities bijgesteld. Maar ze blijft een topvrouw. Een topsportvrouw. Gitte Haenen
Hoe is het met de wereld?
Vandaag? Ja, de wereld die draait nog, maar er zijn wel tal van verbeterpunten. Punten waar ik over struikel en waarvan ik denk, dat kan allemaal beter. Punten die ik zelf vanzelfsprekend vind, maar anderen blijkbaar niet. Zo bijvoorbeeld hoe je omgaat met de wereld? We hebben er maar één, niet? We moeten er zorg voor dragen. Het is vaak zo, wanneer ik naar de training ging en ik zie al dat afval langs de Watersportbaan, dat zijn dingen waar ik van gruwel en over struikel, weet je. Dat zo veel mensen blijkbaar denken dat veel zaken niet vergankelijk zijn en daar gewoon blijven liggen. Zelfs alleen het feit dat andere mensen dat daarna moeten gaan opkuisen achter uw gat. Tja daar heb ik het moeilijk mee.
Dat over milieu. En dat er daarnaast nog iets bestaat als oorlog, daar kan mijn verstand ook niet bij. Je doet een ander niet aan wat je door die ander zelf niet wil aangedaan worden! Je helpt elkaar, je zorgt voor elkaar. Dat zou de wereld veel mooier maken. Indien iedereen dié mindset had en naar dié waarden zou leven… Ja, het is misschien wishful thinking van mij, maar moesten alle mensen wat empathischer zijn en nadenken over de dingen die nodig zijn, die anderen mensen zouden kunnen helpen, ja ik denk dat het allemaal beter zou kunnen gaan, dan zou de wereld veel beter kunnen draaien en duurzamer worden.
Welke vijf woorden zou Erik Van Looy in zijn Slimste mens-show mogen of moeten laten zoeken als het over jou gaat?
Oejoeijoei! 1. Topsporter – 2. Beenprothese – 3. Thaiboksen – 4. Paralympics – 5. WK 2019
Topsporter, omdat ik mij nog altijd zo voel. Omdat sport altijd al een belangrijk gegeven in mijn leven geweest is.
Beenprothese, het is vrij vanzelfsprekend dat mensen die link zouden leggen omdat ze mij daardoor herkennen.
Thaiboksen, omdat dat mijn vorige belangrijke sport was.
En ja, gans het Paralympisch gebeuren en mijn deelname in Tokio natuurlijk.
Meestal zit daar ook een datum bij in die quiz. Dan zou ik denken aan WK 2019, omdat ik toen zilver in het verspringen behaalde en brons op de 100m.
Vertel eens, wat kies je: verleden, toekomst of heden?
Ola, ik ben zesendertig jaar, maar ik zou een boek kunnen schrijven, met pagina’s vol heel goeie dingen, maar ook pagina’s met minder goede dingen.
Als ik over iets zou moeten vertellen, zou het toch over mijn sportcarrière zijn.
(Aarzelt.)
Eind 2016, begin 2017 ben ik gestart met mijn paralympisch verhaal. Tot nu, dat is toch een 6-tal jaar. Ik had, voor de amputatie van mijn been een struggle met heel veel operaties. Ik heb veel dokters gezien, hopen op een oplossing en die niet echt vinden. Ik heb dan 27 april 2016 mijn amputatie-operatie gehad. Ik had toen vrij snel het idee dat ik terug iets met of in sport zou kunnen doen. Die zes jaar voor mijn amputatie waren op dat punt moeilijk. Ik heb toen wel vrij snel een tweedehands rolstoel gekocht met een fietsopzetstuk erbij, zo dat ik wel iets kon doen. Echt sport doen, ja dat wou ik wel opnieuw. Ik heb dan na mijn amputatie een blade getest en aangekocht. Van een bepaald merk mocht ik een maand een blade testen en de volgende maand eentje van een ander merk. Daarna heb ik met sponsoring eentje kunnen aanschaffen… Dat zelf helemaal betalen, dat kon ik niet. Maar eind 2016 had ik dan toch al mijn eigen blade.
Ik heb dan in een validenclub getraind, in Kapellen. Daar was Marijke en die had een onderbeenamputatie. Zij was voor mij wel een hulp en een wegwijzer naar het paralympische toe. Zij trainde om de 2 weken in Eindhoven bij een Nederlandse coach. Die was ook kinesist van opleiding en die werkte dus ook met verschillende amputés van Nederland. Daar heeft Marijke heel veel geleerd. Ook naar stappen toe. Uiteindelijk was er eind februari 2017 een blade-trainingsdag in Nederland. Marijke vroeg, ga je niet mee, het Belgisch team zal er ook zijn. Daar heb ik dan Mieke (Mieke Van Thuyne, federaal trainer) voor het eerst ontmoet. Die bracht eigenlijk snel een positieve vibe over mij: ‘Er zit echt iets in, in jou. Kom maar op woensdag bij ons mee trainen’. Zo ben ik vanaf dan van Kapellen, via twee treinen en een bus, elke week naar Gent komen trainen. Om dan mee te doen met David, Ruben en Livia nog drie andere G-atleten. Geleidelijk aan zijn die trainingen meer geworden. En dan 2018, ik denk mei of april, ben ik fulltime bij Mieke gaan trainen.
En ja, in 2017 al, toen ik vrij intensief aan het trainen was deed ik de 100, de 200 en de 400 meter. Ik denk dat ik op 1 mei 2017 mijn eerste wedstrijd gelopen heb. Dan heb ik direct het Belgisch record behaald. En ook de limiet voor het WK. Dat WK was in Londen, in juni van dat jaar. Bij de federatie vonden ze het een beetje snel om mij al mee te nemen, daar was aarzeling. Maar Mieke zelf had geargumenteerd, daar zit wel iets in en misschien zullen we nog verschieten… Dus ja, uiteindelijk mocht ik wel mee, omdat ik toch de limiet had, maar op eigen kosten dan. Daar heb ik opnieuw wat sponsoring moeten voor zoeken. Ik deed toen nog geen verspringen. Dus de 100m gedaan. Ik stond aan de start met de traagste persoonlijke besttijd van allemaal (17.39”). Ik dacht serieus, ik zal hier laatste worden. Bovendien, uit de startblokken starten, dat had ik amper twee of drie trainingen met Mieke geoefend. Zoiets had ik dus echt nog niet goed onder de knie… Ja dat was dus wel heel spannend! En dan nog in Londen, waar het stadion vol zat. Het is wel een van de weinige momenten geweest in heel mijn carrière dat ik in een vol stadion mocht optreden. Mijn eerste groot internationaal tornooi. Toen de start werd gegeven, ben ik gewoon rechtgestaan en beginnen lopen… Dus als laatste uit die blokken… Het ging door mijn hoofd: ik ga hier laatst zijn. Maar inwendig was ik aan het vechten en dacht, ha neen dat gaat hier niet gebeuren éh. Ik ga er alles uithalen wat ik in mij heb. Uiteindelijk ben ik dan vierde geworden met een nieuw PR van 16.73”.
Wat ik nog altijd speciaal vind is het volgende. Mijn grootvader is overleden in mei 2017. Die was altijd wel trots dat ik terug kon fietsen en zo. Hij had mij gezegd, ik ga het WK niet kunnen meemaken, maar ik ga op je schouder zitten. De dag voor de wedstrijd was ik zo alleen op mijn hotelkamer. En heel de tijd spookte het getal 1672 door mijn hoofd. Ik dacht, hoe komt dat nu, zelfs ’s nachts kwam het terug, die 1672. Ik liep nog niet onder de 17seconden, dus ik dacht, ha neen, dat kan niets betekenen, het zou raar zijn moest ik dat lopen.
Maar ik heb dan wel 16.73” gelopen. Eén honderdste verschil met het getal dat heel de tijd in mijn hoofd had gezeten. Zo absurd zo… Dus ja, ik denk dat mijn opa misschien ergens wel op mijn schouder heeft gezeten.
Dat maakt die wedstrijd nog altijd extra speciaal voor mij!
Dit is wel een intens verhaal.
Ja zeker. Die wedstrijd is dan de start geworden van mijn verdere carrière. Ik heb dan ook een elitestatuut gekregen voor mijn prestaties. In 2018 ben ik ook begonnen met verspringen. Het EK 2018 was in Berlijn. Daar heb ik mijn eerste medailles gehaald, zilver in verspringen en brons op de 100m.
Het jaar daarop ben ik dan bij KAAG gestart. En eind 2018 ben ik ook naar Gent verhuisd.
Ook op het WK 19 zilver en brons gehaald. Mijn vader is toen die zomer overleden. Dat was ook alweer een moeilijke periode. Vier maanden voor het WK heb ik ook nog een enkelbreuk opgelopen, in mijn goeie voet natuurlijk! (lacht)
Gelukkig had ik Mieke als coach die perfecte alternatieve trainingen bedacht. Ik kon niet op mijn prothese alleen stappen, ik kon niet op mijn goeie voet steunen… Ik heb toen kennis gemaakt met het ‘racerunnen’. Zij had toen, op de plek waar ze vroeger gewerkt had, een racerunnerfiets gehaald. Mijn training bestond er toen in om rondjes op de piste te doen, mijn bovenlichaam op de fiets gebogen en enkel werken met mijn blade: kilometers en kilometers per training, dat was doodgaan. Maar ja, het WK kwam in de buurt dus ik moest er mij over zetten. Normaal heb je een zadel op die fiets en je steunt met uw twee benen, maar ik kon alleen maar steunen op mijn blade…
Van zodra dat ik op mijn voet kon steunen werd de racerunner vervangen door de ‘step’ van Mieke. Kon ik op de step steunen met mijn voet en met mijn blade mij afduwen.
Daarnaast deed ik natuurlijk ook nog krachttraining voor mijn bovenlichaam.
Mijn vader is overleden in het buitenland. Dat was een hele rompslomp om zijn lichaam in België te krijgen. Ik moest alles alleen regelen en enkel twee dagen voor het vertrek naar het WK was zijn lichaam in België. Ik heb zelfs samen met de familie moeten beslissen om de begrafenis pas na het WK te doen. Ik kon op dat moment al die beslommeringen er niet tussen krijgen, die uitnodigingen, die teksten, die kaartjes en brieven. Ik heb toen ook een periode moeten afroepen om niet te worden aangesproken op die emoties die er mee gepaard gingen, zodat ik mij volledig zou kunnen focussen op het WK.
Ook dat was toen een zware periode. Er waren die eerste WK-medailles en dat zou normaal euforie moeten geven, maar die was er voor mij niet. Omdat er te veel andere emoties rondgingen. Daarom is mijn antwoord op de vraag die veel mensen stellen, wat mijn meest intens sportmoment was, niet het behalen van die hoogst haalbare medailles, maar wel die eerste internationale deelname twee jaar eerder, Londen 2017 dus. Die ervaring was niet zo zwaar beladen.
Ik ben natuurlijk wel blij dat ik die prestaties in 2019 heb kunnen neerzetten.
Een nicht van mij woont in Dubai en die is daar naar mij komen kijken. Dat was heel speciaal, niet omdat ik daar zilver behaalde, maar omdat zij er was en er ook een link was met mijn vader.
Een klein dilemma: bergen of strand en zee?
(zeer snel) Bergen!
Ik vind dat toch een moeilijke. Strand en zee, ja, ik doe ook wel graag watersport. Tijdens vakanties ben ik ook gaan windsurfen en golfsurfen, zelfs met mijn prothese. Ik heb diepzeeduiken ook gedaan. Dus vandaar dat ik dat dilemma ook moeilijk vind. Maar ja, bergen (haalt diep adem) dat is een extra overwinning. Omdat het juist met mijn prothese ook moeilijker is. Het geeft dus extra voldoening als dat lukt. Ik ben in 2020 op reis geweest naar Bulgarije en we hebben toen de Seven Lakes van Rila gedaan. Ja dat was een avontuur, maar voor mij ook de eerste keer met mijn prothese de bergen in. Ik had toen nog een mechanische knie. Dat is minder veilig dan een elektronische knie, omdat die losser staat. Als je je been zet en je plooit een beetje, dan ga je door je knie. Met een elektronische gebeurt dat niet, dat blokkeert dan. Maar toen had ik nog een mechanische knie en ik had wel wandelstokken mee. Maar als je die stenen onder je voelt verschuiven… ja die prothese voelt dat niet hoor. Je hebt aan die prothesekant niet het gevoel wat je voet normaal voelt. Dus ja, dat was een hele uitdaging. Maar toch was het zo een fijne tocht, en een avontuur. En die uitzichten, zo mooi … Ja dat vind ik speciaal! Ik heb in mijn jeugd ook altijd gezegd ik ga ooit de Mont Blanc doen of de Everest, dat was een jeugddroom en doel, maar dat is dan op mijn 19de veranderd in de West Highland Way in Schotland in mijn eentje helemaal uitstappen. Wat een geweldig alternatief avontuur werd …
Toch wat verrassend, die radicale keuze voor de bergen.
Ja, ik weet het, omdat ik ook die verbondenheid heb met water. Diepzeeduiken was ook een sport die ik met mijn vader heb gedaan.
Van totaal andere aard: kaartspelen of filosoferen?
Euh… kaartspelen (lacht uitbundig).
Ik ben een gezelschapsspelspeler eigenlijk. Ik vind dat enorm leuk. Mijn vriendin doet dat ook graag. Dus gaat er bijna geen dag voorbij dat er geen gezelschapsspel wordt gespeeld. Ik heb zo’n spelletjesbox. Dat is met dobbelstenen zo. Daar zijn plaatjes bij die je normaal moet kopen. En als die vol zijn koop je er nieuwe bij. Maar ik heb dat gelamineerd (lacht). En met een uitveegstift kunt ge dat dan uitvegen. Ik heb altijd zo’n pakketje mee, voor op de trein bijvoorbeeld. Ik vind dat leuker dan altijd met je gsm bezig te zijn! We organiseren ook wel spelletjesavonden, ja ik vind dat wel super.
Hehe, zo brengt die vraag toch iets eigens van Gitte naar voor…
Ja, ja! Ik denk dat ik filosoferen ook wel meer in mijn jeugd heb gedaan.
Ik heb zo wel wat meegemaakt en je denkt dan automatisch dieper na over zaken. Hoe je bijvoorbeeld zelf in het leven wil staan en daar wil op focussen, op zaken die belangrijk zijn in het leven. Ik heb daarover ook veel geschreven, in poëzie en dergelijke. Als je daar mee bezig zijt is dat ook meer filosofisch, niet?
Andere vraag: ‘Daar praten we te weinig over!’
Choo, (denkt na), cho ik denk vaak over zaken die er toe doen, over dingen die belangrijk zijn. Dat zijn ook zwaardere onderwerpen, denk ik. Als je er niet over praat dan is het er niet. Ik geloof dat veel mensen dat denken. Ook over gevoelens en zo. Ik denk dat veel mensen schrik hebben om geen empathie of begrip te vinden. Die het dan opsluiten in zichzelf en het loslaten als ze alleen zijn. Ik geloof, als mensen meer zouden praten over gevoelens en zo, dat dit helpt.
Heb jij dat gaandeweg geleerd?
Ik was vroeger heel gesloten ja. Toen ik twaalf was is een vriendin van mij gestorven aan een hersenbloeding. Op die leeftijd kon ik dat totaal niet plaatsen. Het is heel vreemd, dat je twaalf jaar bent en dat je dit kunt voorhebben. Weet je, je gaat samen op kamp, je doet dingen samen… En opeens op dat volgende kamp, die persoon is er niet meer. Ik kon daar zo nergens mee terecht. Het verwerken was moeilijk, volwassenen zeiden dan “je mag er een keer voor wenen, maar dan is het ook genoeg”. Ik huilde dan wel vaak als ik alleen was en voor mij was dan schrijven en poëzie een manier om er mee om te gaan. Ik ben inderdaad vroeger meer gesloten geweest als ik met dingen zat – nu ben ik wel meer open en zal ik veel meer zeggen maar ook niet alles. Ik denk dat er geen schaamte moet over zijn als je moeilijke dingen meemaakt. Nu ik mijn amputatie heb, krijg ik van andere mensen ook wel de vraag, hoe is dat voor jou, of ik zit met deze struggle, of hoe moet ik daar mee omgaan? Het is fijn dat mensen dat durven vragen en durven daar over te communiceren. En geen schrik hebben om wat moeilijkere vragen te stellen. Ik denk dat je andere mensen kunt helpen om daarover meer open te zijn. Dat daar geen schaamte moet over zijn.
Je krijgt dingen op jouw pad die je meemaakt, maar waar je niet voor kiest, of niet kunt kiezen. Er zijn zaken waar je kunt voor kiezen. Maar er zijn heel veel dingen die je overkomen of die gebeuren die je niet in handen hebt. En als je dan alleen staat om er door te raken en nergens terecht kan, dan is het heel moeilijk en zwaar. Als er mensen zijn die je op dat punt kunnen helpen, of een voorbeeld kunnen zijn, of gewoon ook luisteren, ja dat kan veel helpen.
Ik heb soms ook wel dingen waar ik mee struggle en wanneer ik er over praat anderen dat kunnen relativeren. Of minder zwaar maken. Of je op andere dingen kunnen laten focussen. Of wel lichtpuntjes kunnen geven. Dat vind ik wel belangrijk.
Je bent er eigenlijk over bezig, Gitte, wie is de Ander voor jou?
Of de anderen? Ja die zijn belangrijk. En dat gaat niet alleen over familie en vrienden éh. Het gaat ook over ‘vreemden’. Ik heb een tijdje geleden deze ervaring gehad, ik ging naar de winkel en daar was blijkbaar een wereldwijd probleem dat je niet met bancontact kon betalen. Ik had toevallig cash bij en ik had ook niet veel nodig. Daar stond iemand buiten, die dacht ik moet geld afhalen aan een automaat. Maar die werkte ook niet. Ik had, denk ik, nog 20 of 25 euro over en ik zei tegen dat meisje, als je wil geef ik je 25 euro en betaal je mij met payconic, maar dat werkte ook niet! Ik zei dan, weet je wat, hou dat geld, trek een foto van mijn bankkaart en betaal mij terug met een overschrijving als je thuis bent… en dat meisje keek zo naar mij en zei, je vertrouwt mij dat ik het terugstort? Ik ga dat doen éh! Maar anders geef ik je mijn telefoonnummer en bel je mij op als ik dat niet gedaan heb. Ik zei, dat hoeft niet. Ik ga er van uit als je zegt dat je het gaat doen, dat dat dan ook zal gebeuren.
’s Avonds stond het al op mijn rekening. Ik kreeg tezelfdertijd een bericht via Messenger van Facebook (mijn naam had ze gezien op mijn bankkaart!): ik heb het teruggestort. En bedankt voor het vertrouwen. Ah top! Merci! Heb ik geantwoord.
Als je op zulke momenten iemand anders kunt helpen, dan moet je altijd uitgaan van het goede van mensen en niet van het slechte. Ik heb het ook al meegemaakt, dat ik uitging van het goeie en toch… Ik ben zo opgelicht bij het verbouwen van mijn huis. Ja ik ben al slecht gevaren door uit te gaan van het goede van de mensen. Maar toch wil ik van het goede blijven uitgaan en niet iedereen over dezelfde kam scheren doordat mensen mij ook al slechtheid hebben getoond.
Dat meisje zei toen, ja je hebt bij mij toch iets teweeg gebracht, zodat ik ook anderen zal helpen zoals jij mij, als het zich voordoet. Dat is ook mijn punt: ik hoop dat dit zal gebeuren, als ik dat doe, dat dit aanzet tot navolging, zelfs bij iemand die ik totaal niet ken.
Zo passeerde ik ook aan het Zuid. Daar zit heel vaak een zwerver. Ik ben in het winkelcentrum binnengegaan en heb daar soep besteld en een maaltijd en koffie. En dat aan die mens gegeven. Je kunt ook geld geven, maar ik denk, op dat moment eens een maaltijd en een koffie kunnen geven… Oh die mens was mij zo dankbaar. En dat is voor mij 10 euro. Dat zijn zaken die ik belangrijk vind. Ook al ken ik die mens niet en weet ik niet hoe zijn situatie is, je kunt denken, het is een zwerver en heeft het zelf gezocht. Het doet me denken…
Ik woon ook van mijn zeventien jaar alleen. Je weet niet hoe mensen in een situatie terechtkomen en om er dan al op voorhand een oordeel over te vellen, dat vind ik spijtig.
Bewonderen of bewonderd worden?
Ik denk eerder, zelf bewonderen. Omdat dat voor mij in mijn leven een hulp geweest is om voorbeelden te hebben.
Dat ging in de eerste plaats in de richting van mijn grootouders. Hoe zij met mekaar omgingen. Hoe zij voor ons een voorbeeld waren, heel warm, goed doen, in kleine dingen, waardoor ik dacht, zo wil ik ook zijn. Ja ik heb daar heel veel steun aan gehad.
Sport is voor mij al heel snel een vast gegeven in mijn leven geweest. Ook in de sport waren er voorbeelden. Niet zo zeer omwille van de prestatie zelf maar omwille van het verhaal bij die prestatie. Dat ze ondanks hetgeen ze meemaken toch doelen hebben, die doelen nastreven en die realiseren. Of mensen die een voorbeeld zijn, maar die daarbij ook met hun voetjes op de grond blijven. En die daarnaast ook nog voor anderen goede dingen doen. Ja dat vind ik fijn.
Sport zien als belangrijkste bijzaak, wat is de hoofdzaak?
De hoofdzaak is dat je gelukkig zijt in het leven. Dat je rondom je mensen hebt waar je kunt op rekenen. In twee richtingen. En zorgen voor, ook in twee richtingen. Mensen die er voor zorgen dat je jezelf kunt zijn en dat ook ten volle kunt zijn. Dat je doelen hebt en talenten hebt, dat je daar ook iets mee doet. Soms zijn er mensen rondom je die er voor zorgen dat je bepaalde zaken niet doet, waardoor je in toom gehouden wordt in ‘jezelf zijn’. Jezelf zijn en samen met mensen dat kunt waarmaken.
Ik kan zo samen met anderen genieten van kleine dingen. Als de zon schijnt samen ontbijten en genieten in de tuin. Of in de tuin werken. Of met vrienden afspreken. Dat zijn zo de kleine dingen waar ik zelf van hou. Ja op reis gaan vind ik ook wel fijn en dat hoeft niet ver te zijn. In coronatijd was het ook wel fijn in eigen land de mooie dingen te ontdekken. Er zijn hier wel mooie plaatsen te vinden…
Ben je een rolmodel?
Ik denk dat ik voor anderen wel een rolmodel geworden ben. In de paralympische sport dan. Ja het feit dat mensen zien dat je ook met één been aan sport kunt doen. En dat, als je zo’n beperking oploopt, je leven niet stopt! Dat vind ik wel een heel belangrijke. Het is heel vaak moeilijk voor mensen die zo’n beperking oplopen, om dan te kijken en te zien wat er nog kan en wat ze toch nog kunnen. Omdat dit vaak traumatisch is en moeilijk te verwerken is. Of omdat je een omgeving hebt die je laat vallen, omwille van je beperking. Ik denk dat sport daar een meerwaarde is, naar het sociale contact toe. Sport is heel omvattend. Dat is respect, dat is zorg dragen, dat is helpen, dat is omgaan met winnen en verliezen. Je moet in het leven ook wel omgaan met goeie dingen én met dingen die je verliest. Daar is ook kameraadschap. Er is op de wedstrijd zelf wel rivaliteit, want iedereen heeft zo wel zijn doel. Maar daarnaast, naast de piste, daar heb ik zelf de ervaring dat het heel vriendschappelijk kan zijn. Dat iedereen positief met elkaar omgaat.
Je bent al vroeg met sporten begonnen…
Ja, ik heb van alles gedaan (lacht). Die goesting was er wel altijd. Ik was altijd actief. Van thuis uit hadden we de keuze, wat we wilden doen en het werd ook wel gestimuleerd om iets van sport te doen. Wat het voor mij moeilijk maakte omdat ik veel verschillende dingen wou…
Je kon ook veel!
Ik denk wel dat ik allrounder ben als sporter. Ik ben begonnen in de zwemclub tijdens de lagere schooltijd en daarbij deed ik ook judo. Dat was dan twee of drie zwemtrainingen plus één judotraining per week. Ik ben gestopt met zwemmen en met judo verder gegaan. Maar ik heb in het vijfde en zesde leerjaar ook atletiek gedaan! Mijn oudste broer deed dat, dus ik zei, ik ga dat ook eens meepikken en probeerde ik judo en atletiek samen. Ik deed graag de krachtnummers. In het middelbaar ging ik verder met judo, maar ben ik gestopt met atletiek. Maar toch ging ik dan zelf langere afstanden lopen. Het gebeurde dat ik op vrijdag twee uur L.O. had ’s morgens, dat ik mijn boekentas met mijn broer meegaf naar school en al lopende naar school trok. Dan twee uur L.O. en douchen! Ofwel gaf ik ’s avonds mijn boekentas mee met mijn broer en ging ik al lopend naar huis. Dan ben ik gestopt met judo en ben ik pencak silat beginnen doen. Dat is een Indonesische verdedigingssport. Dat is zo met kata’s lopen en met wapens kata’s doen. Feitelijk ging ik alleen voor de opwarming, omdat dat pittig was. De kata’s zelf, die waren te rustig voor mij! Ik denk dat ik dit een vijftal jaar gedaan heb, misschien zelfs wat langer.
Rond mijn vijftien jaar heb ik een fietsaccident gehad. Dat was met de jeugdbeweging op kamp, op driedaagse. De baan van Leuven naar Tienen. Boven op de helling waren we met een groepje van drie. We eten daar iets en op die vrij steile baan vertrekken we opnieuw en mijn stuur begint zo te kwikkelen. Ik probeerde te remmen, maar dat lukte niet! Ik ben toen over mijn stuur gegaan. In een reflex heb ik wel geprobeerd een judokoprol te doen, wat er voor gezorgd heeft dat mijn gezicht beschermd werd en niet gehavend was. Maar dat ik met mijn hoofd op mijn schouder ben terecht gekomen. Gevolg, sleutelbeen gebroken. Daarbij nog een rotsbeenbreuk. Dat is zo wat een schedelbreuk, maar door je rotsbeen loopt je aangezichtszenuw en evenwichtszenuw. Dat was allemaal beschadigd. Ik was verlamd in mijn gezicht aan de rechterkant. Ik ben ook nog altijd voor 70% doof rechts. Mijn evenwichtsorgaan hebben ze ook moeten opereren omdat ik niet meer recht kon lopen.
Ja dat was wel een serieus accident, op het einde van het derde middelbaar. Bij de start van het vierde, omdat ik geen achterstand wou oplopen,
wou ik zo snel mogelijk herbeginnen, hoewel ik nog maar net geopereerd was en eigenlijk nog langer thuis mocht blijven. En dan ben ik hard gepest geworden. Mijn oog moest afgeplakt worden omdat het niet helemaal dicht kon, er druppels in doen, mijn mond hing helemaal scheef, ik kon slechts aan één kant actief mijn gezicht bewegen. Met mijn scheve mond lachten ze en zo. Het was een klas waar ik al drie jaar mee samen was, en toch…
En toch?
En toch ja, heel hard gepest…
Ja, met dat gehoorverlies ook. Leerkrachten wandelden rond in de klas, dan moest ik altijd opvallend mijn goede gehoorkant in die richting draaien. En als leerlingen rumoerig waren of ritsen van pennenzakken, dat stoorde mij, omdat alle geluiden aan één kant moesten binnenkomen.
Sommige leerlingen waren mij ook soms aan het nadoen met een scheve mond trekken, met hun hoofd draaien zoals ik dat deed.
En dan, doordat ik die operatie heb gehad aan mijn oor, wist ik niet of ik nog zou kunnen diepzeeduiken. Dat was nochtans wel een droom van mij om dat samen met mijn vader nog te doen. Ze hebben daarom speciaal mijn oor niet open gelegd maar langs de gehoorgang geopereerd. Een professor had toch gezegd dat ik nadien nog diepzeeduiken zou mogen doen. Maar ik mocht dat dan niet van mijn moeder. Maar ik heb dan tegen mijn moeder gezegd, ik ga het toch doen!
Niet veel later zijn mijn ouders gescheiden. Dat was voor mij ook moeilijk. Omdat ik moest kiezen tussen mijn ouders. En ik kon niet kiezen.
Op mijn 17 ben ik bij mijn grootouders gaan wonen. Dan niet veel later zelfstandig gaan wonen. En nadat ik een jaar alleen woonde ben ik bij thaiboksen terechtgekomen. Boksen en thaiboksen dat was ook al iets wat ik had willen doen, maar dat mocht ik niet van thuis (grijnst). Voetballen heb ik ook willen doen, maar dat mocht ook niet (nog een grijns). Maar dan deed ik ‘sport na school’ en zat ik daar in de vrouwenploeg van het voetbal! Mijn moeder dacht toen dat ik gewoon ‘sport na school’ deed, maar ik ging naar het voetbal (lacht).
De muziek die best bij jouw sport past, welke is die? Gebruikte je ook muziek bij jouw sport?
Jazeker, als ik nog thaibokste stond er altijd muziek op bij de training. Ik vind dat echt wel een boost. Je kunt soms met je tong op de grond rondlopen, toch geeft de muziek je dan energie. Bij atletiek was muziek minder aanwezig, omdat de coach minder graag muziek had. Er waren in de topsporthal vaak wel valide atleten die een boxke bij hadden bij de opwarming, maar bij ons mocht dat niet zo. Maar ik ben wel met Mieke overeengekomen dat, ik tijdens de opwarming wel mijn oortjes mocht opzetten. Ook op wedstrijden tijdens de opwarming luisterde ik zo naar muziek. Voor ik de callroom inging was er altijd één nummer dat ik gehoord moest hebben: The greatest showman. Dat is een film waarin gezegd wordt: ‘It’s everyhting you ever want, it’s everything you ever need, and it’s here right in front of you, this is where you wonna be’.
Voor mij is dat, in de sport, wat ik nodig heb. Er zijn op die wedstrijd, ook al komt daar stress bij kijken, toch is dat waar ik wou zijn en waar ik mij wou meten met de anderen, mij wou bewijzen.
Ja, muziek is altijd wel belangrijk geweest. Ook als ik vroeger lange afstanden ging lopen was dat ook altijd met muziek
En dan moeten stoppen…
Het is spijtig om te moeten stoppen als je er nog niet klaar mee zijt. Dat vind ik het moeilijkste. Op het jongste BK heb ik zo wat moeten vechten tegen pijn en tranen en dan toch forfait moeten geven. Nadien kon ik niet meer stappen. En een week later moet je horen: het is volledig gedaan. Geen trainingen meer, geen wedstrijden. Zo moeten stoppen met zo’n wedstrijd, niet op internationaal niveau. Ik had in juni nog een wedstrijd in Parijs gedaan, waar ik de andere deelnemers van mijn categorie, van Tokio, tegenkwam. Het ging er zeer gemoedelijk aan toe. Ik liep daar niet met het idee rond dat het hier de laatste keer zou zijn. Ik had gehoopt het WK van volgend jaar nog mee te doen en te kunnen stoppen met een compleet gevoel. Terwijl ik nu het gevoel had dat ik nog niet alles onder de knie had, dat ik nog aan het leren was. Ik zal nooit weten wat het zou geweest zijn als ik het totale plaatje kon leggen. We waren nu nog bezig, voor het eerst, om met nieuw materiaal te werken waar ook veel vooruitgang in zit. Materiaal is voor ons altijd zeer belangrijk voor prestaties. Met materiaal echt op punt gesteld, wat had dat voor mij kunnen betekenen? Fysiek in orde en techniek beheersen. Ik had nog niet alles geleerd. Ik ben maar op mijn tweeëndertigste begonnen met verspringen! Met die blade afstoten, dat is toch niet zo gemakkelijk. Die landing en zo, dat is niet eenvoudig. Ik kon het nog niet allemaal. Het was ook nog geen automatisme. Ook op de 100 meter. Mijn start was ook nog altijd een werkpunt. Ik ben iemand die graag leert en finetunet.
Ik blijf dus wat op mijn honger voor wat het had kunnen zijn.
Als je weet dat je gaat stoppen kun je dat geleidelijk aan beginnen vertellen. Dan is dat een proces dat je doorgaat. Je weet wanneer je laatste training zal zijn, wanneer je laatste wedstrijd er aankomt. Dan kan je ook op die momenten je afscheid nemen. Nationaal en internationaal. Van je supporters en je mede-atleten. Ik vind het moeilijk dat het op die manier is gegaan. Ook omdat het zo waardevol is en zo belangrijk geweest is in mijn leven.