Jeugd

Weerbestendige atleten op de Boterkoekenloop. Zo luidt het onderschrift bij de foto’s die ik kreeg van Eddy Boesman. Op een van de foto’s staat Sofie. Ze heeft een rood regenjasje aan en kijkt lachend in de camera. De boterkoek in de hand. Ook haar man Christophe kijkt in de lens. Vermoeid. De wedstrijd in de Gentbrugse Meersen zit erop. Samen met Arthur en Victor is het hele gezin gevat in een enkel beeld.

De scène doet mij denken aan de gezinskilometer. Een van de pogingen om mensen ertoe aan te zetten om te sporten. In gezinsverband. Enkele decennia geleden was er immers geen sprake van recreatief lopen. Als je aan atletiek deed dan nam je ook deel aan competitiewedstrijden. Zo hadden wij maar een enkele trainer voor alle loopnummers en alle leeftijden. Wie bij het lopen geen aansluiting vond, deed een kampnummer. Speer- en discuswerpen, hoogspringen en polsstok werden allemaal beoefend op het tweede plein.

We trainden toen nog op het Jules Ottenstadion in Gentbrugge. Waar ook voetbalclub La Gantoise speelde. Soms zond de BRT, de Belgische Radio en Televisie, een wedstrijd uit. Dan werden naast het veld, waar wij sprintjes trokken, dikke zwarte kabels gelegd. 

Jean-Pierre Barra, die deelnam aan de Olympische Spelen in Rome in 1960, vertelde dat je best pas begon te lopen wanneer je zestien was geworden. Ik was dertien en kwam op een septembermorgen aan de hand van mijn vader het grote stadion van KAAG binnen. Wat een overweldigende indruk maakte deze weidse vlakte als stadsjongen op mij! Het was vroeg in de morgen en over de grasmat hing nevel. In het stadion was slechts een man aanwezig: onze trainer Etienne Staelens. Op het hoofd de blauwwit gebreide muts. Hij gaf mijn vader en mij een hand en vertelde over hoe het hier aan toe ging. De ontmoeting met Etienne was het begin van een levenslange liefde voor de atletieksport en voor onze club.

Veel later wilde ons zoontje ook aan atletiek doen. Hij was toen nog maar zes jaar oud en moest nog een jaar wachten. Nu zie ik tijdens de training tientallen jonge kinderen enthousiast over de tartanbaan draven. Begeleid door verschillende trainers. 

Wat zijn de tijden veranderd. Dat vertelde mij ook onze vroegere trainer Etienne Staelens: ‘Johan, we hadden in de jaren zeventig verschillende Belgische kampioenen in het hordelopen en we trainden op een patattenveld’.

Het is waar. De grasmat van La Gantoise was in het begin van de jaren zeventig door het vele gebruik hier en daar omgewoeld. Maar wat een mooie jeugd hebben wij mogen beleven dankzij de atletiek.

Johan De Vos

Op de foto van Eddy Boesman: Sofie en Christophe, Arthur, Victor.