ARAG-KAAG is met het stamnummer 1 de oudste atletiekclub van het land. De oorsprong van onze atletiekclub is de ‘Société Gymnastique la Gantoise’, die in 1864 het daglicht zag. Die turnvereniging smolt in 1891 samen met de ‘Association Athlétique’, een andere Gentse sportvereniging. De nieuwe club kreeg de naam ‘Association Athlétique la Gantoise’ en kreeg bij het 50-jarig bestaan in 1914 de titel ‘Koninklijk’ en wordt dus ARAG.
OLYMPISCHE FINALE
Op de Olympische Spelen van Antwerpen in 1920 namen niet minder dan 8 atleten van ‘Gantoise’ deel. Omer Corteyn en Omer Smet maakten er bovendien deel uit van de Belgische ploeg die in de finale 6de werd in 3’25″5. Het tot nog toe grootste wapenfeit van Buffalo’s. Onze club heeft in totaal 17 atleten afgevaardigd naar de Olympische Spelen.
ELK DECENNIUM ZIJN VEDETTEN
Ghesquière is met een 11de plaats op de tienkamp van de Spelen van München 1972 zonder enige twijfel onze beste atleet aller tijden, maar elk decennium had onze club wel een paar vedetten die de nationale atletiek kleur gaven. In de jaren ’50 Daniël Janssens, Albert Lowagie en Charles Dewachtere, in de jaren ’60 Romain Poté en Jean-Pierre Barra en in de jaren ’70 Gaby De Geyter en Freddy Lucq, die in één jaar vijf keer nationaal kampioen werd. De jaren ’80 stonden in het teken van hoogspringer Gerolf De Backer en van hordenloopster Christa Vandercruyssen, de eerste vrouw die zich in een tot dan toe bijna exclusieve mannenclub op de voorgrond liep.
VAN VAN RUMST TOT ERIC DE BECK
KAAG heeft ook een lange traditie in het veldlopen. In de jaren ’30 nam Oscar Van Rumst niet minder dan 11 opeenvolgende keren deel aan de Landencross. Hij werd 2 keer vijfde. Ook Eric De Beck, winnaar van het WK veldlopen in Monza in 1974, liep in de blauw-witte kleuren als junior al twee keer de Landencross.
VAN PLEINEN, TERREINEN EN PISTES
Onze atletiekgeschiedenis loopt parallel met die van het voetbal van AA Gent. De eerste terreinen lagen aan de Mussenstraat en werden onteigend voor de Wereldtentoonstelling van 1913. Daarna maakte de club gebruik van de stadsinstallaties aan de Albertlaan, tot in 1914 in Gentbrugge een stadion werd ingewijd dat vandaag nog altijd dat is van onze voetbalvrienden. De technisch moeilijke atletiek maakte het in de jaren ’80 noodzakelijk om uit te wijken, nadat generaties lang op de graspiste rond het voetbalplein hadden gelopen. Op de Gentse Blaarmeersen hebben we sinds 1983 een echte thuis, waar we op een professionele manier onze atleten kunnen opvangen.